Aller au contenu Aller au formulaire de recherche Aller au page de contact Aller au sitemap

We hebben het allemaal al wel eens meegemaakt: borden op de autosnelweg geven aan dat er enkele kilometers verder een rijstrook zal wegvallen. Gevolg, honderden meters verder begint iedereen al braaf aan te schuiven, terwijl de rijstrook die gaat wegvallen helemaal leeg blijft. Rijd je de file toch voorbij om pas op het einde in te voegen dan haal je de collectieve woede van tientallen aanschuivende chauffeurs op de hals. Er nog tussen geraken wordt moeilijk en sommigen blokkeren zelfs een eind voor de wegversmalling de weg. Het toverwoord hierbij is ritsen!

Ritsen is niet langer een hoffelijk gedrag. Op 1 maart 2014 werd ritsen in het verkeer een wettelijke verplichting.

De verplichting om te ritsen geldt:

- op plaatsen waar het verkeer sterk vertraagd is,

- er minstens twee rijstroken zijn in dezelfde richting

- het op één of meerdere van die rijstroken niet mogelijk is om verder te rijden, om welke reden dan ook.

Hoe doe je dit nu… ritsen?

Het ritsprincipe ligt vervat in artikel 12bis van de wegcode.

- Wanneer er 2 rijstroken zijn: Om correct te kunnen ritsen moeten de bestuurders op beide rijstroken samenwerken. De bestuurders op de vrije rijstrook moeten beurtelings een voertuig komende van de onderbroken rijstrook voorlaten. Voor de bestuurders op de onderbroken rijstrook is het van belang dat zij doorrijden tot voor de onderbreking of versmalling om pas daar te ritsen naar de vrije rijstrook.

- Wanneer er 3 of 4 rijstroken zijn: Wanneer de rijweg versmalt van drie of vier rijstroken naar één, moet je bij het ritsen een bepaalde volgorde respecteren. Het is eerst aan de bestuurder op de meest rechtse rijstrook, dan deze op de meest linkse en ten slotte deze op de meest centrale.

Is er een onderscheid in type voertuig bij het ritsen?

Het principe geldt voor elk type voertuig op gelijke wijze.

Moet je ritsen bij de oprit van een autostrade?

Opgepast! De situatie is anders op de oprit van een autostrade.

De bestuurders die reeds op de autostrade rijden hebben altijd voorrang.

Het is aan de bestuurders die de autostrade komen opgereden om in te voegen. De bestuurders die zich reeds op de autostrade bevinden zijn niet verplicht om te ritsen.

Dit komt omdat de signalisatie (invoegstrook) altijd voorrang heeft op de algemene regel (de verplichting om te ritsen). Ook op de afrit van een autostrade moet er niet geritst worden, het gaat ook hier om een andere verkeerssituatie aangezien geen enkele rijstrook onderbroken wordt.

Maar wat met:

- Wanneer is er sprake van “sterk” vertraagd verkeer?

- En waar ligt de grens met “beperkt” vertraagd verkeer?

- Wanneer houdt een rijstrook precies op?

- En wanneer wordt het verder rijden precies verhinderd?

- Gaat het daarbij vooral om invoegstroken op de snelweg?

- Of geldt deze bepaling ook wanneer een voertuig stilstaat op de rijbaan en het doorrijden belemmert?

Op al deze vragen biedt de wetswijziging alvast geen antwoord. Dat betekent dat het laatste woord daarover aan de rechtbanken wordt gelaten.

Het grootste probleem situeert zich echter op het vlak van het bewijs! In theorie is ritsen immers vooral van belang bij verkeersovertredingen en/of -ongevallen.

Gaat het om een overtreding zonder ongeval, dan volstaan de vaststellingen van de politieagenten. Zij zijn opgeleid om in hun p.v. te vermelden in welke omstandigheden de overtreding zich voordeed. Bovendien gelden hun vaststellingen tot bewijs van het tegendeel. Zij gaan dus voor op de verklaringen van de overtreder. Nochtans valt het niet uit te sluiten dat ook hier de begrippen ‘sterk vertraagd verkeer’ en ‘vlak voor de versmalling’ tot tal van discussie voor de politierechtbank zal leiden.

Leidt de overtreding daarentegen tot een ongeval, dan wordt de overtreding zelf meestal niet vastgesteld door een politieagent. De betrokken partijen worden dan verondersteld om samen een Europees aanrijdingsformulier in te vullen, waarop zij de omstandigheden van het ongeval vastleggen. Bovendien zijn de verklaringen van de partijen precies evenwaardig.

Welnu, wie ooit al een aanrijdingsformulier invulde, kan er van meespreken: doorgaans is dat beslist geen pretje!

Gelet op de bijzonder beperkte ruimte op het aanrijdingsformulier, is het geen wonder dat cruciale informatie vaak niet eens vermeld wordt. Laat staan dat er zich een getuige aanbiedt van het ongeval.

Het valt dan ook sterk te betwijfelen dat elk aanrijdingsformulier voortaan zal vermelden of er sprake was van “sterk vertraagd verkeer” en wiens beurt het precies was om voorrang te verlenen. Nog veel meer dan nu het geval is, zullen ongevallen dus aan de politierechter worden voorgelegd. Maar als het aanrijdingsformulier niet minutieus werd ingevuld, kan de rechter niets anders dan de eis om schadevergoeding afwijzen (art. 1315 B.W.). Naast de werklast van de rechtbank en de omvang van de verzekeringspremies, zal dus ook de onvrede van de automobilist opnieuw toenemen.

De nieuwe bepaling omtrent ritsen zal dus alvast niet leiden tot minder zuur achter het stuur.

Arag,
Uw vertrouwde partner